INTERVIEWS | TERUG NAAR VORIGE PAGINA

EZZULIA.NL interview CATHELIJNE ESSER | 28 mei 2013

de vlinder en de storm

"Ik wilde helemaal geen boek schrijven. En zeker geen drie!"

Hoe zag op 30 mei je dag er uit?

Ik ben druk bezig aan deel twee van de trilogie, een fikse klus. Maar op donderdag de 30e had ik mezelf vrij gegeven. Op de eerste plaats omdat mijn uitgever me een training 'effectief communiceren' had aangeboden. Want stel je voor dat ik daadwerkelijk die prijs zou winnen en dan met m'n mond vol tanden zou staan op het podium. Samen met Kirstin, m'n trainer, hebben we eerst het meest negatieve scenario van die avond doorgespeeld. Dus niet besproken, maar ook echt alles in scene gezet. Dat werd een avond waarin werkelijk alles tegenzat. Daarna de avond zoals ik natuurlijk hoopte dat hij zou gaan. Inclusief het winnen van de prijs. Dus wat er ook zou gebeuren op de avond zelf: ik had het mogelijk 'verlies' maar ook de euforie al aan den lijve ondervonden! Daarna lekker naar de sportschool en voor ik het wist zat ik met mijn lief Nicole op de Herengracht samen met hele leuke mensen uit het boekenvak aan een gezellig diner. Daarna naar Felix Meritis. Het was een beetje een Oscarervaring. Ik vond het al zo leuk om genomineerd te zijn. De prijs was de kers op de taart.

 

Wat is het belangrijkste dat je tijdens die mediatraining leerde? Omgaan met journalisten die lastige vragen stellen?

Hoe lastiger hoe liever hoor, ik ben niet zo'n small talker. Na het verschijning van het eerste boek kwam ik er snel achter dat ik weliswaar met researchmensen en mijn redacteur honderduit over het boek had gepraat, maar niet met journalisten die in twee zinnen willen weten waar het verhaal over gaat. Toen ik tijdens een radio-interview die vraag ineens kreeg en een kundig maar wollig antwoord gaf, dacht ik: dit moet ik gaan oefenen. Dat heb ik ook met Kirstin gedaan en op speciaal verzoek heeft ze voor mij ook een lastige journaliste gespeeld die eigenlijk helemaal niet geïnteresseerd was. Dat deed ze zo goed dat ik van woede begon te stotteren, hahaha...

In je geïmproviseerde dankwoord - of eigenlijk: je voorbereide geïmproviseerde dankwoord - zei je grappend dat je geen debuut wilde schrijven. Hoe zit dat?

Okay de grap is overgekomen. Gelukkig, want ik wist achteraf niet zeker of ik in mijn zenuwen de juiste toon had getroffen. Mijn redacteur, Leo Boekraad, heeft ooit tegen me gezegd dat ik als schrijver een driedubbele handicap heb: ik ben man, schrijf in het Nederlands en... hij bewaarde het ergste voor het laatst: ik was debutant. Ik gekscheerde dat we misschien voor een vrouwelijk pseudoniem zouden kunnen kiezen. Dus in plaats van Walter Lucius, Lucy Walters. En dat ik Esperanto zou kunnen schrijven omdat er zoveel verschillende nationaliteiten in De vlinder en de storm voorkomen. Wat de laatste handicap betreft: het debutantenschap, zou ik enorm mijn best gaan doen om niet als een debutant te schrijven. Maar de jury van de Schaduwprijs heeft me ongenadig ontmaskerd.

Waarom is het man-zijn een handicap? Wat prijzen winnen betreft is het juist een pré: weinig vrouwelijke thrillerschrijvers vallen in de prijzen...

Dat wist Leo toen nog niet natuurlijk: dat we voor de prijzen zouden gaan! Die dacht alleen maar: hoe moet dat nou met die debuterende Nederlandstalige man?

Kende je de Schaduwprijs al voordat je ervoor genomineerd werd?

Jazeker! Ik leg nog steeds iedereen uit dat het niks te maken heeft met zonneschijn of in de figuurlijke schaduw staan van de Gouden Strop. Het heeft alles van doen met een zekere Hendrik van der Kallen. Dat zegt niemand iets, maar we hebben het wel over een van de grootste Nederlandstalige misdaadschrijvers tot nu toe, beter bekend als Havank. Een van zijn roemruchtste hoofdpersonages was Charles Carlier, alias de Schaduw. 'De Schaduw grijpt in' verscheen ergens in 1940 al. Havank zelf is in 1964 gestorven. Er zijn geloof ik meer dan vijf miljoen boeken van hem verkocht. Stel je voor: in de tijd dat misdaadromans niet de hype waren die ze nu zijn. De Schaduwprijs past dus in de Nederlandse thrillertraditie.

Je bent goed geïnformeerd! Wat prijzen betreft, je won ook al eens een prijs in Lausanne, de internationale vakjuryprijs voor De sprookjeskast.

Haha. Ja, die prijs in Lausanne is lang geleden. Daar mocht ik zelfs niet eens naartoe. De toenmalige directeur van Teleac vond dat een afvaardiging van hoofdredacteuren dat snoepreisje had verdiend. Ondanks dat ik die serie had geschreven en geregisseerd. Oud zeer komt even naar boven nu. Maar inderdaad, de parallel is wel dat ik toen net begonnen was als televisiemaker en nu als thrillerdebutant opnieuw met mijn neus in de prijzenboter val.

Welke waarde heeft dat voor je?

De Schaduwprijs is voor mij belangrijk omdat De vlinder en de storm en de komende twee vervolgdelen heel ambitieus van opzet zijn. Ik denk dan meteen aan het maaiveld waar in Nederland niets bovenuit mag steken. De Schaduwprijs werkt in dat opzicht als een extra aanmoediging om met de mogelijk nog ambitieuzere vervolgdelen aan de slag te gaan.

Ambitieus in welk opzicht?

De meeste thrillerlezers zijn gewend aan een min of meer recht toe recht aan verhaal waarin je één hoofdpersoon volgt. In De vlinder en de storm en de andere twee delen is Farah weliswaar de leading lady maar er zijn nog een handvol andere karakters die de eerste viool willen spelen. Die verweving van verhaallijnen zie je vaak in films, bijvoorbeeld Crash, Magnolia en Shortcuts maar die techniek is niet erg gebruikelijk in spannende boeken. Ik vind dat juist smullen.

Sommige schrijvers stellen dat je om een scenario te schrijven, niet hoeft kunnen schrijven.

O ja? Dan hebben ze zelf waarschijnlijk nooit een scenario geschreven. Wat bedoelen ze daar dan mee?

Dat je voor scenario’s vooral goed moet zijn in het schrijven van spreektaaldialogen, je hoeft geen proza te schrijven.

Dus iedereen kan met een recorder de straat opgaan, dialogen opnemen en uitschrijven. Maar daarmee heb je toch nog geen verhaal ?! Wat een kletskoek.

Ze doelen niet op het vormgeven van de plot, of de verhaallijn, maar op de omgang met taal.

Mijn stelling luidt: of je nu een scenario of een boek schrijft: je moet kunnen SCHRIJVEN. Je moet alle aspecten van je schrijversvak tot in de finesses beheersen. En dat vervolgens met heel veel passie op je scherm knallen.

Wat was jouw ervaring bij het schrijven van dit boek, waarin verschilde dat van het schrijven van een scenario?

Het denken over het verhaal is hetzelfde, of je nou een scenario of een boek schrijft. Er is een begin, een ontwikkeling en een einde. De Hartland-trilogie was in eerste instantie opgezet als televisieserie. Maar toen ik er echt aan ging zitten om het eerste deel uit te schrijven, bleek dat ik de personages zo door en door kende dat ik ook hun innerlijke werelden uitvoerig wilde beschrijven. En juist dat is een fundamenteel verschil met het schrijven van scenario's. Daarin laat je vooral de innerlijke en uiterlijke actie zien. Het aloude 'Don't tell: show!'

Vond je het een verademing dat dat kon? Of gewoon anders?

Ik schrok me eerlijk gezegd te pletter in het begin. Want ik wilde helemaal geen boek schrijven. En zeker geen drie! Mijn lief gaf geweldig advies, ze zei: 'Je bent peentjes aan het zweten maar ik zie ook dat je er stiekem heel erg van geniet. Ga maar door en kijk waar je uitkomt.' Toen ik die vrijheid voelde was het inderdaad een verademing.

Een groot verschil tussen het schrijven van een scenario en het schrijven van een boek, is over het algemeen dat je als schrijver van een boek veel meer zeggenschap hebt over het eindproduct. Heb jij die ervaring ook?

Ik verkeerde in de bijzondere positie dat ik bij alles wat ik voor televisie schreef ook de regisseur was. En bij dramaproducties heb ik meestal met de acteurs vooraf geïmproviseerd, juist omdat ik hun aandeel in de uiteindelijke teksten wilde verwerken. Personages worden daardoor rijker. Mijn samenwerking met de redacteuren bij televisie is feitelijk niet anders dan het contact dat ik nu heb met mijn huidige redacteur bij A.W. Bruna.

Zou je De vlinder en de storm willen verfilmen?

Ik heb Savelsbos van collega Dennis Rijnvis gelezen en het daarna aan een bevriende filmproducent gegeven omdat ik het zo'n mooi verfilmbaar manuscript vind. De vlinder en de storm acht ik onverfilmbaar. Het is simpelweg te duur voor de Nederlandse markt. Heb je het ongeluk op de A9 gelezen? Alleen al aan die scene zou het hele filmbudget opgaan. En als een producent zich toch aan het boek zou willen wagen, dan zou ik de laatste moeten zijn die het gaat regisseren. Ik sta er veel te dicht op. Wist je dat ik de eerste boektrailer had gemaakt voor De vlinder en de storm?

Oh?

Prachtig zwart-wit. Deels gefotografeerd in Marokko. Een ramp! Ik was alleen maar met Farah bezig. Niet met een doelgerichte leespromotieclip. Een schrijver moet schrijven en zich verder niet bemoeien met wat een filmmaker met zijn boek wil gaan doen.

Was het vanaf het begin al je bedoeling een trilogie te schrijven?

Voor Teleac heb ik ooit een vijfdelige dramaserie geschreven en geregisseerd over een kleurrijk radiostation. Samen met een aantal mensen dachten we aan het maken van een vervolg. Dat ben ik gaan uitwerken. Toen ontstond het idee van twee radiojournalisten die er op uit trekken om in de stad over van alles en nog wat verslag te doen. Op dat moment werden Paul Chapelle en Farah Hafez geboren. Dankzij hen ontstond er ineens een veel grootser project, dat niet geschikt was voor televisie, omdat het, je raadt het al, te duur zou zijn. Zeker nadat bleek dat Paul en Farah een gedeeld verleden in Kabul hadden. Het werd uiteindelijk zelfs een trilogie omdat het hele verhaal zich over twee generaties uitstrekt. We beginnen in 1968 en eindigen in 2008. De vlinder en de storm speelt in 2007.

Dus het komt erop neer dat filmmakers die meer en grootser willen, veroordeeld zijn tot het schrijven van boeken. Want de verbeelding van lezers is grenzeloos en kost niets. Nou ja, zweet en tranen van de schrijver.

Welke filmmaker wil nou een boek schrijven, hahaha.

Je kwam bij A.W Bruna terecht via literair agent Marianne Schönbach. Veel debutanten weten niet eens van het bestaan van zulke bemiddelaars.

Ik realiseerde me dat ik als televisiemaker volkomen onbekend was in het boekenvak. En ik wilde niet anoniem op een 'slush pile' van een uitgever terecht komen. Daarom zocht ik naar een agent. Een van de allereerste agenten in het boekenvak in Nederland was Alice Toledo. Ik dacht, als er iemand een goed advies kan geven dan is zij het wel. Zij wees me in de richting van Marianne Schönbach. Dat was een perfecte inschatting. Marianne is een gedreven, inspirerende vrouw met een enorme liefde voor het boekenvak. Bij haar heb ik het gevoel alsof ik een permanente vipbehandeling krijg. Zoveel vertrouwen. Ze is stiekem ook een beetje m'n muze geworden, hahaha. Niet doorvertellen hoor.